Ne mosquito pas
Simon Van Schuylenbergh
Omschrijving
In Ne mosquito pas komen uitvoerende kunstenaars uit verschillende disciplines samen om hun ‘mislukte’ werk op te voeren. Dat kunnen scènes zijn die – net voor het doek opging – uit een voorstelling geknipt werden, ideeën die nooit uit iemands notitieboekje ontsnapten of blijvende fascinaties uit het verleden die om de een of andere reden nooit tot uiting kwamen. De deelnemende kunstenaars worden uitgenodigd om te duiken in hun notitieboekjes van recente of minder recente creatieve processen, hun archief van repetitievideo’s, hun (vaak onbetrouwbare) herinnering aan projecten waar ze bij betrokken waren, enzovoort. Deze fungeren als vertrekpunt of voedingsbodem voor een korte soloperformance die het falen binnen iemands artistieke praktijk zichtbaar maakt. Falen moet hier ruim worden opgevat. Het is het scheuren van je broek terwijl je een grand écart doet tijdens een voorstelling in de Opera, maar het is ook het naar Europa verhuizen met de American Dream van een succesvolle carrière in de hedendaagse dans, om jaren later te beseffen dat “Amerika eigenlijk in Amerika ligt”. De mislukking die zichtbaar wordt in de Ne mosquito pas-solos is van verschillende aard. Het zou slapstickachtig kunnen zijn, maar evengoed een sterke sociaal-economische dimensie kunnen hebben. De solo’s gaan over ervaringen die zowel op het podium als achter de coulissen plaatsvonden: het aan de orde stellen van het falen dat inherent is aan het optreden, maar ook het uit de schaduw halen van verschillende vormen van falen die vaak onzichtbaar blijven voor de toeschouwer.
Ne mosquito pas wil dit falen en verlies omvormen tot elementen die niet langer als obstakels worden beschouwd, maar eerder als een mogelijke bron voor creatie, als brandstof voor creativiteit. Ze hoeven niet langer te worden verborgen of vermeden, maar worden geherformuleerd als een uitnodiging om de norm die bepaalt wat als mislukt of geslaagd wordt beschouwd, in vraag te stellen. Welke normen maken bewust of onbewust deel uit van iemands artistieke besluitvorming, en wat gebeurt er als die norm terzijde wordt geschoven? Er ontstaat een soort negatieve versie van iemands praktijk, door uit te gaan van het potentieel van datgene wat men ‘normaal’ zou beschouwen als niet behorend tot iemands smaak en interesses. In extremis betekent dit dat men op zoek gaat naar zijn slechte smaak, maar in plaats van ervan weg te blijven, deze te versterken.
In de lijn van het motto van queer icoon Quentin Crisp “If at first you don’t succeed, failure might be your style”,wordt mislukking aangenomen als een mogelijke houding om doorheen te denken en te creëren. Op die manier wordt geprobeerd ruimte te scheppen voor reflectie over de specifieke omstandigheden waarin artistiek werkwordt geproduceerd. En tegelijkertijd vormt dit ook een reflectie over een maatschappij die concurrentie als een van haar belangrijkste vormen van sociale relaties bevordert.