A-RONNE
HYOID
Omschrijving
Theatre of the ear: live performance met koptelefoon, voor 8 stemmen a capella en elektronica.
Luciano Berio schreef twee versies van ‘A-Ronne’. De eerste voor vijf acteurs en de tweede voor 8 stemmen. Joris Lacoste biedt een nieuwe versie van deze laatste in een hedendaags en elektronisch luisterformaat.
Opgevat als een soort muzikale documentaire over een gedicht van Edoardo Sanguineti, mengt dit muziekstuk fragmenten en toespelingen op tal van andere teksten: vertalingen van de Bijbel, Dante’s ‘Divina Commedia’, Goethe’s ‘Faust’, ‘Het Communistisch Manifest’ van Karl Marx en Friedrich Engels, en stukjes tekst van Roland Barthes.
A theatre of the ear
In deze nieuwe toneelversie brengt Joris Lacoste ten volle naar voren wat Berio een ’theater van het oor’ noemde en dat hij definieerde als een type voorstelling waarbij theatraliteit intern wordt gegenereerd door vocale expressie.In de woorden van Joris Lacoste: “Er zijn geen personages als zodanig, laat staan een plot of argument. De zinnen zelf, de woorden en de stemmen, allemaal versterkt, zijn de echte protagonisten van het stuk. De taal(en) is het hele verhaal, van A tot Z (Z = ‘Ronne’). Het is theater van de geest.”
Live-versie met elektronica en koptelefoon, waarbij verschillende luistermodi worden verkend
Uitgerust met een draadloze hoofdtelefoon hoort de toeschouwer een versie van ‘A-Ronne’, aangevuld met een elektroakoestische proloog gecomponeerd door Sébastien Roux. “Dit stuk, dat 20 minuten duurt, plaatst de toeschouwer in een radioachtige luistersituatie die hem uiteindelijk, bijna als bij toeval, leidt naar een live heruitzending van Berio’s stuk, waarbij de ambiguïteiten tussen stem en elektronica worden verkend, versterkte stemmen of stemmen die in de ruimte weerklinken, stemmen die in de koptelefoon worden afgespeeld of door de koptelefoon ‘binnenlekken’.” (Joris Lacoste)
Onconventionele locaties voor optredens
“De voorstelling is niet bedoeld voor traditionele theaters, maar eerder voor grote ruimtes zoals lege pakhuizen of ondergrondse parkeergarages: luisteren via koptelefoons maakt grote afstanden mogelijk tussen publiek en zangers, maar ook tussen de zangers zelf. Het idee is het verschil te onderzoeken tussen wat wordt gehoord (voor iedereen hetzelfde) en wat wordt gezien (afhankelijk van de bewegingen van elke persoon). De mobiliteit van de zangers en de dirigent zal het mogelijk maken choreografische spelletjes te spelen van verschijnen, verdwijnen, samenkomen en uiteenvallen, dit alles in functie van de partituur van Berio.” (Joris Lacoste)